Korte samenvatting
Hildegonde, abdis, en het convent van de abdij van Thorn hebben uit vrees voor ondraaglijke rentes met unanieme instemming de geldsom die zij jaarlijks begin oktober van de hoevenaars van de hoven te Baarle en Gilze ontvangen, erfelijk verkocht aan Godfried, heer van Breda. Mocht Godfried de opbrengsten niet op het afgesproken tijdstip ontvangen, dan zal hij hun onderpanden ontvangen en de vergoeding opeisen volgens uitspraak van de schepenen. Robert, bisschop van Luik, en Hendrik, hertog van Lotharingen en Brabant, hebben deze verkoop allebei door een oorkonde goedgekeurd.
Latijnse tekst van de oorkonde
Nederlandse vertaling
Hildegonde, abdis, en het convent van de abdij van Thorn hebben, zozeer belast met zware schulden dat ondraaglijke rentes hen bedreigen, uit urgente noodzaak met unanieme instemming de opbrengst van vijf mark Keuls, die zij jaarlijks op 1 oktober ontvangen van de hoevenaars die tot de hof van Baarle behoren en op de daaropvolgende 9 oktober van de hoevenaars die tot de hof van Gilze behoren, verkocht aan Godfried, heer van Breda, om volgens erfelijk recht door hem en zijn opvolgers te bezitten en te ontvangen uit de jaarlijkse cijns die tot deze hoven behoort. Indien deze hoevenaars deze cijns echter niet aan Godfried betalen op de genoemde tijdstippen, dan zal hij hun onderpanden ontvangen en vergoeding van hen eisen volgens vonnis van de schepenen, en hij zal die vergoeding tot zijn eigen gebruik in handen krijgen. Daar wordt bovendien aan toegevoegd dat Godfried, heer van Breda, ter erkenning van dit contract de penningen Keuls jaarlijks op 10 oktober zal betalen.
Robert, bisschop van Luik, heeft de genoemde verkoop en koop voor rechtsgeldig gehouden en deze goedgekeurd door middel van een oorkonde, bekrachtigd met zijn zegel. Hendrik, hertog van Lotharingen en Brabant, die in de voornoemde plaats de oppervoogd is van de abdij van Thorn, heeft ingestemd met deze verkoop en koop en heeft die met zijn oorkonde geratificeerd.
Abdis en convent van Thorn hebben deze oorkonde laten opmaken en aan Godfried overgedragen, bekrachtigd met hun zegels.
Als getuigen waren aanwezig: Hendrik Berthout, heer Gillis van Breda, Gillis van Berlaar, ridder, Anselm van Gastel, ridder, Daniël van Zele, Anselm Heys, Hendrik van Baarle, Rudolf Necke en verscheidene anderen.
Gedaan en gegeven in december 1243.
Nadere toelichting
Lees meerHildegonde, abdis, en het convent van de abdij van Thorn verkopen met toestemming van de bisschop van Luik en de hertog van Brabant aan Godfried IV, heer van Breda, vijf mark Keuls uit de cijns die de grondgebruikers van de hoven te Baarle en Gilze jaarlijks aan de abdij verschuldigd zijn.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187B, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, voorl. inv. nr. 2218.
Uitgave
a. Dillo en Van Synghel, ONB II, 262-264, nr. 995, naar A.
partners
donateurs