Nummer 37

1272 februari 19
type
Juridisch
Deel deze oorkonde

Korte samenvatting

Michael, kanunnik van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht, en Godfried Bec van Übach beslissen in een al langer bestaand geschil tussen abdis en convent van Thorn en Gerard Bec, broer van Godfried, over de hoeve, akkers en gebouwen van de abdij te Übach. Na ondervraging van beide partijen en anderen beslissen de bemiddelaars als volgt: Gerard geeft de oorkonde over de ontgonnen grond van de hoeve te Übach aan abdis en convent terug. Hij en de betrokken familie doen afstand van (vermeende) rechten op de hoeve van Übach en zullen de hoeve op bevel van abdis en convent verlaten. Hij doet tevens afstand van alle rechten op de hoeve Kedelmar te Übach en mag zelf beslissen of hij de graanschuur daar weghaalt of tegen een vergoeding laat staan. Abdis en convent vergoeden Gerard zowel in geld als in graan. De abdis laat uitzoeken en uitspraak doen omtrent Gerards functie van kok. Mocht hij die functie niet terecht bezitten, dan zal hij een vergoeding in graan en geld van de abdis ontvangen. Of Gerards moeder Helka enig recht op land bezit, wordt nader uitgezocht.

Latijnse tekst van de oorkonde

Universis presens scriptum inspecturis Michael, canonicus ecclesie beate Marie Traiectensis, et Godefridus dictus Bec de Ubach scire veritatem.

Noverit universitas vestra quod cum quedam discordia orta fuisset inter venerabilem dominam abbatissam et conventum Thorensem ex una parte et Gerardum, fratrem mei dicti Bec, ex altera super curia et cultura et edificiis curie dictarum domine abbatisse et conventus Thorensis ina Vbacha et aliis quampluribus questionibus hincinde propositis, tandem ad exhortationem proborum dicti abbatissa et conventus in me, Michaelem predictum, et dictus Gerardus in me, Godefridum, fratrem suum predictum, tamquam in arbitros sive in amicabiles compositoresb compromiserunt sub pena triginta marcharum reddendarum parti observanti arbitrium sive ordinationem nostram a parte ab arbitrio nostro sive ordinacione nostra resiliente. Nos vero Michael et Godefridus Bec, arbitri sive amicabiles compositores predicti, auditis rationibus hincinde propositis, communicato proborum et discretorum consilio, arbitrando sive componendo pronuntiamus quod dictus Gerardus infrac dominicam Invocavit me ad certum diem reddet domine abbatisse et conventui de Thoren litteram quam dederant ipsid abbatissa eta conventus patri suo, Marsilio, super cultura curie ipsarum in Vbach, sigillis dictorum abbatisse et conventus sigillatam. Nichilominus ipse Gerardus in presentia hominum ministerialium et scabinorum in Ubach renunciabit omni iuri quod habebat vel habere poterat in curia predicta et habebit tales Helkam, matrem suam, fratres suos et sorores suas quod si quod ius in dicta curia habebant vel habere videbantur, renunciabunt libere et absolute ita quod dicti abbatissa et conventus de dicta curia et de omnibus eius attinenciis liberam suam possint facere voluntatem sine omni contradictione. Preterea dictus Gerardus renunctiabite omni iuri quod habebat in curia que vocatur Kedelmar, in Vbach sita, cum terra sua; et de villicatione sua quamf tenuit a domina abbatissa predictaf nullatenus se idem Gerardus intromittet nisi quantum fuerit gracie et voluntatis domine abbatisse de  predicte. Insuper predictus Gerardus, mater sua, fratres sui et sorores sue renunctiabunte omni actioni et querele quas nitebantur habere ex quacumque causa contra dominam abbatissam et conventum predictos et predicti domina abbatissa et conventus dabunt predicto Gerardo infra dominicam Invocavit me duodecim marcas Aquensis monete et in festo beati Remigii proxime subsequente decem et octo marcas monete predicte. Item in messe proxima futura annona hiemalis quam seminavit Gerardus predictus ducetur in curiam de Vbach et ibidem recipiet ipse Gerardus dimidietatem annone predicte et stramina et palea remanebunt in curia predicta. Preterea domina abbatissa procurabit suis laboribus et exspensise quod declaratur per ius utrum officium coci quod dictus Gerardus dicebatg sibi collatum fuisse a domina abbatissa defuncta, debeat optinere vel non. Si optinuerit per ius, permittet eum pacifice gaudere eodem, sin autem in recompensationem dicti officii dicta domina abbatissa de consensu sui conventus singulisa annisa tantum in annona et pecunia assignabit dicto Gerardo quamdiu [vixerit recipiendum in curia sua de Vbach quantum] de eodem officio deberet recipere si per ius optinuisset. Insuper si Helka predicta dicit se aliquod [ius habere in sex diurnalibus inter]h silvam et curiam de  sitis, hoc declarabitur sententia ministerialium sive [scabinorum utrum conventus Thorensis] aut dicta Helka sive pueri sui ea debeant potiore iure optinere. Insuper horreum quod dictus Gerardus [edificaverat in] curi potest asportare si voluerit, nisi domina abbatissa et conventus Thorensis voluerint pro quatuor marcis Aquensis monete sibi illud optinere. Preterea dictus Gerardus exibit curiam de Vbach ad iussum et voluntatem domine abbatisse et conventus predictorum et dicti abbatissa et conventus nichil solvent de denariis predictis Gerardoa predictoa, nisi prius dictus Gerardus, mater sua, fratres sui et sorores sue omni actioni, querele et discordie ex quacumque causa contra ipsos abbatissam et conventum motis ab eis renunctiaverinte libere et absolute et eosdem abbatissam et conventum quitos clamaverint in presencia ministerialium et scabinorum de Vbach. Preterea si aliquid est omissum super quo aliqua questio posseti in posterum oriri inter partes predictas, nos arbbitrie predicti illud declarabimus et nobis reservamus declarandum.

In cuius facti robur et testimonium ego Michael, arbiter predictus, sigillum meum presentibus apposui. Ego enim Godefridus Bec, arbiter predictus, quia sigillo proprio careo, rogavi dominum Henricum, quondam decanum ecclesie beate Marie Traiectensis, ut sigillum suum pro me presentibus apponeret. Nos vero abbatissa predicta in signum ratihabitionis presentibus sigillum nostrum apposuimus. Nos vero conventus predictus [utimur] hac vice sigillo domine abbatisse nostre predicte. Ego vero Gerardus predictus, quia sigillo proprio careo, in signum ratihabitionis rogavi dominum Hermannum, decanum ecclesie beate Marie Traiectensis, ut pro me presenti scripto sigillum suuma apponeret.

Datum anno Domini Mo CCo LXoXo primo, feria sexta ante festum cathedre Petri apostolij.

Superscriptionem approbamus. Datum ut supraj.

a bovengeschreven door schrijfhand A.
b op rasuur A.
c hierna invocavit doorgestreept door schrijfhand A.
d verbeterd uit ipsa door schrijfhand A.
e aldus A.
f vanaf
quam tot en met predicta bovengeschreven door schrijfhand A.
g hierna
se doorgestreept door schrijfhand A.
h hierna een woord doorgestreept A.
i hierna
oriri doorgestreept door schrijfhand A.
j hierna sluitingsteken A.

Nederlandse vertaling

Michael, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht, en Godfried Bec maken bekend dat er een geschil was ontstaan tussen abdis en convent van Thorn enerzijds en Gerard, broer van Godfried Bec, anderzijds over de hoeve te Übach en over de akkers en gebouwen van die hoeve die van abdis en convent van Thorn zijn, alsmede over vele andere, van beide kanten daarover voorgelegde betwistingen. Op aansporing van eerbare mannen hebben abdis en convent de beslissing als scheidsrechters of bevriende bemiddelaars toevertrouwd aan Michael, en Gerard heeft dit toevertrouwd aan zijn broer Godfried, op een boete van dertig mark, te geven door de afwijzende partij ten gunste van de partij die de uitspraak naleeft. Michael en Godfried oordelen na het horen van de daarover voorgelegde argumenten en het raadplegen van eerbare personen als scheidsrechters dat Gerard vóór de eerste zondag van de vasten de oorkonde met de zegels van abdis en convent, die zij aan diens vader Marsilius hadden gegeven over de ontgonnen grond van de hoeve te Übach, aan abdis en convent zal overdragen. Niettemin zal Gerard in aanwezigheid van ministerialen en schepenen te Übach afstand doen van ieder recht dat hij had of kon hebben op de genoemde hoeve en hij zal zijn moeder Helka, zijn broers en zusters eraan houden dat ze, indien ze op de genoemde hoeve recht hadden of schenen te hebben, hiervan vrij en ongebonden afstand zullen doen, zodat abdis en convent van Thorn met de genoemde hoeve en alles wat erbij hoort naar eigen inzicht kunnen handelen zonder enige tegenspraak. Bovendien zal Gerard afstand doen van alle recht dat hij had op de hoeve Kedelmar, gelegen te Übach, met het land en beheer ervan dat hij van de abdis hield. Gerard zal zich hiermee geenszins bemoeien, tenzij ten gunste en op wens van de abdis van Thorn. Bovendien zullen Gerard, zijn moeder, broers en zusters afzien van iedere actie en betwisting die ze probeerden te hebben om welke reden dan ook tegen abdis en convent. En abdis en convent zullen aan Gerard vóór de eerste zondag van de vasten twaalf mark Akens geven en op 1 oktober eerstvolgend achttien mark. Evenzo zal bij de volgende oogst het door Gerard gezaaide winterkoren naar de hoeve van Übach gevoerd worden en daar zal Gerard de helft van dit koren ontvangen; het stro en kaf zal op de hoeve blijven. Bovendien zal de abdis op haar inspanning en kosten zorgen dat gerechtelijk wordt uitgesproken of Gerard de functie van kok, die hem naar eigen zeggen was toegewezen door de overleden abdis, zou moeten bezitten of niet. Als hij die functie met recht bezit, zal de abdis hem toestaan om er ongestoord de voordelen van te hebben; zo niet, dan zal zij als vergoeding voor die functie jaarlijks aan Gerard, zolang hij leeft, zoveel graan en geld toewijzen, te ontvangen op haar hoeve van Übach, als hij uit deze functie zou ontvangen indien hij die met recht zou hebben bezeten. Bovendien, als Helka beweert enig recht te hebben op zes morgen, gelegen tussen het bos en de hoeve van Übach, zal door een oordeel van de ministerialen of schepenen bepaald worden óf het convent van Thorn óf Helka of haar kinderen die met meer recht zouden moeten bezitten. Bovendien kan Gerard, indien hij het wil, de graanschuur weghalen die hij op de hoeve Kedelmar gebouwd had, tenzij abdis en convent die voor vier mark Akens willen verwerven. Bovendien zal Gerard de hoeve van Übach verlaten op bevel en volgens de wil van abdis en convent en zullen abdis en convent hem niets van de genoemde gelden geven, tenzij Gerard, zijn moeder, broers en zusters eerst vrij en ongebonden afstand hebben gedaan van iedere actie, betwisting en onenigheid, door hen uit welke oorzaak dan ook tegen abdis en convent opgevat, en zij het convent vrij van schulden verklaard hebben in aanwezigheid van de ministerialen en schepenen van Übach. Indien er bovendien iets achterwege is gelaten waarover in de toekomst een betwisting zou kunnen ontstaan tussen de partijen, dan zullen Michael en Godfried daarover als scheidsrechters uitspraak doen en ze behouden zich het recht voor tot het doen van een uitspraak.

Michael heeft bezegeld. Godfried Bec, die geen eigen zegel heeft, heeft Hendrik, de voormalige deken van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht, gevraagd te bezegelen. De abdis van Thorn heeft bezegeld. Het convent van Thorn gebruikt het zegel van de abdis. Gerard heeft geen eigen zegel en heeft Herman, deken van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht, gevraagd te bezegelen.

Gegeven op 19 februari 1272.

Michael en Godfried keuren de bovengeschreven woorden goed. Gegeven zoals boven.

Genoemde personen
Michael, kanunnik van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht
Godfried Bec van Übach, broer van Gerard Bec
abdis en convent van Thorn
Gerard Bec van Übach, zoon van Marsilius en Helka, broer van Godfried Bec van Übach
Marsilius, vader van Gerard en Godfried Bec van Übach
Helka, moeder van Gerard en Godfried Bec
ministerialen en schepenen van Übach
Hendrik, deken van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht
abdis van Thorn
convent van Thorn
Herman, deken van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht
Genoemde locaties
Übach
Kedelmar
munt van Aken
Uitgave
Geertrui Van Synghel
Onderstaande tekst zal niet worden vertaald bij het kiezen van een andere taal
Deel deze oorkonde

partners

donateurs

familie Beijer
© 2023 WaarvanAkte.eu, een initiatief van Stichting Limburgse Oorkonden
Gemaakt door Hive Collective