Nummer 45

1282 juni 4
type
Economisch
Deel deze oorkonde

Korte samenvatting

Mabilia, weduwe van Hendrik, voogd van Eisden, en haar negen kinderen doen na advies en eensgezind in aanwezigheid van meerdere getuigen afstand van alle goederen en rechten te Eisden, Vucht en Mulheim. Zij nemen de daarbij behorende gebruiken volledig in acht. De familie had de goederen en rechten in leen, cijns of op een andere wijze van abdis en het klooster van Thorn en nu verkopen Mabilia en haar kinderen alles opnieuw aan de eigenaren te Thorn. Met deze overeenkomst vervalt elke wrok en betwisting, al dan niet terecht, en komt er eeuwige vrede voor in de plaats. Ter meerdere zekerheid stellen Mabilia en de kinderen vijf personen als borgen aan, mochten abdis en convent enig beletsel ondervinden. Deze borgen moeten, tot de schikking, in Stokkem verblijven.

Latijnse tekst van de oorkonde

Universisa presentes litteras inspecturis Mabilia, relicta Henrici, quondam advocati in Hesde, Rutgerus, Iohannes, Hermannus, Willelmus, Oliuerus, Rulandus, Walramus, Cristina et Margarethab, eorum liberi et heredes dictorum Mabiliaec et Henrici, salutem et cognoscere veritatem.

Noveritis quod nos omnia bona et iura nostra, sita sive consistentia in villis et territoriis de Hesde, de Vochte et Molenhem seu alias ubicumque, tam in agris, pratis, nemoribus, mericis, usuariis, censibus, trecensibus, caponibus, hominibus quam mansionariis et iuribus aliis ac actionibus cum mansione nostra, curtibus et edificiis et omnibus proventibus et pertinentiis ad bona et iura predicta, tam in sicco quam in humido existentibus, que bona omnia tenuimus et habuimus a venerabili matrona domina .. abbatissa et monasterio Thorensi iure feodali, censuali seu alio quocumque modo, que bona omnia et iura predicta descendunt et moventur a domina .. abbatissa et monasterio predictis seu a curiis earundemd, unanimi voluntate et consensu de consilio amicorum nostrorum dictis domine .. abbatisse et monasterio vendidimus et per presentes vendimus pro centum et quadraginta quinque marchis Leodiensibus et eadem bona et iura eisdem .. abbatisse et monasterio seu eorum certis nunciis tradidimus et deliberavimus sive reportavimus, eadem resignando et subportando in manus earundem ad opus earundem .. abbatisse et monasterii. Renuntiavimus etiam omnibus et singulis supradictis et ea effestucavimus sive a nobis abdicavimus tam coram ipsa domina .. abbatissa quam coram curiis et scabinis a quibus dicta bona descendunt et moventur, adhibitis omnibus sol[lem]pnitatibus que in talibus fieri consueverunt iuxta locorum consuetudinem in quibus dicta bona sita sunt et curiarum a quibus dicta [bo]n[a] tenentur et moventur pro antedicto pretio, videlicete pro centum et quadraginta quinque marchis Leodiensibus, de quo pretio sive de quibus centum et quadraginta quinque marchis recognoscimus et testamur per presentes ab ipsa domina .. abbatissa nobis [e]ss[e] ad plenum satisfactum. Renuntiavimus etiam et effestucavimus omni rancori, querele, actioni et controversie quos habuimus et habere potuimus sive iuste sive iniuste hucusque in hodiernum diem occasione bonorum predictorum contra predictos .. abbatissam et [conven]t[um] per venditionem prehabitam .. et ordinationem per probos factam et omnes predictos rancores, querelas, actiones et controversias volumus esse sopitas et in perpetuam pacem eos reformatos esse testamur per presentes. Preterea adiectum est quod si aliquis propinquorum vel consang[uin]eorum nostrorum predicta bona a predictis domina .. abbatissa et conventu redemerit, quod o[m]n[i]s act[i]o quam domina .. abbatissa et conventus supradicti contra nos habuerunt ordinatione pacis per predictam venditionem inter nos facta, non obstante ipsis domine .. abbatisse et convent[ui co]ntra illum valida sit et salva, promittentes fide prestita corporali pro nobis et heredibus nostris contra premissa vel aliquid premissorum nos non venire debere per nos, alium vel alios nec ipsos .. abbatissam et conventum seu aliquem vel aliquos de suis super premissis bonis de cetero perturbare seu eosdem inquietare de iure vel de facto et in eisdem bonis dictos dominam .. abbatissam et conventum warandizare iuxta consuetudinem curie de Hesde et scabinorum eiusdem ita quod si in prefatis bonis aliquis quicquam reclamaret, nos illud deponere nostris laboribus et expensis tenemur et debemus et iustam warandiam de bonis predictis domine .. abbatisse et conventui secundum consuetudinem antiquam circa premissa in curia de Hesde approbatam faciemus. Et si dicti domina .. abbatissa et conventus aliquid impedimentum vel gravamen super hiis sustinentur, ad maiorem cautelam dedimus et constituimus ipsis fideiussores, videlicet Rutgerum de Rodeacgere, Willelmum de Noua Domo, Ewerardum de Vochte, Winricum de Vdecouen et Iohannem de Thoren, sub tali conditione qui cum super predicto impedimento seu gravamine moniti fuerint et requisiti, villam de Stochem intrabunt, numquam inde exituri donec dictos dominam .. abbatissam et conventum a dicto impedimento seu gravamine sublevaverimus cum effectu, renunciando pro nobis et heredibus nostris omnibus exceptionibus tam facti quam iuris, doli, mali, omni actioni, qu[e]rele, iur[i consue]tudini et specialiter exceptioni non numerate pecunie, non tra[dite], non solute et de bonis sive iuribus infra dimidium iu[sti] pretii venditis et omni alii auxilio quod nobis et heredibus [nostris] pro[d]esse posset et dictis domine .. abbatisse et conventui obesse vel ex quo possent molestiam aliquam super premissis in poster[u]m sustinere.

[Testes] autem qui premissis interfuerunt sunt: dominus Iohannes, decanus Sancti Andree in Colonia, dominus Iohannes d[e Ren]nenbe[rchf, preposit]us ecclesie Sancti Pauli Leodiensis, canonici maioris ecclesie in Leodio, dominus Dyonisius, investitus de Auesethe, Rutger[us d]e Rode[acger]e, Winricus de Vdechouen, Iohannes de Thoren, Henricus Hobbart et Theodericusg dictus Hasspnghuere, feodale[s mo]nasterii Thorensis, Willelmus de Noua Domo et Ewerardus de Vochte et alii quamplures fidedigni.

In quorum premissorum testimonium nos Iohannes, decanus Sancti Andree in Colonia, et Iohannes, prepositus Sancti Pauli in Leodio, canonici Leodienses supradicti, et nos Iacobus, advocatus de Hesde, ad petitionem et requisitionem Mabilie et suorum liberorum prenominatorum sigilla nostra presentibus duximus apponenda.

Actum et datum anno Domini Mo CoCo LXXXmo secundo, feria quinta post octavas Trinitatish.

a hiervoor een aanvangsteken A.
b Margreta B.
c op rasuur A,
Mabilie B.
d
a verbeterd uit andere letter door schrijfhand A.
e eerste twee letters gecorrigeerd uit andere letter door schrijfhand A.
f
Renneberch B.
g
Theodricus B.
h hierna sluitingsteken A.

Nederlandse vertaling

Mabilia, weduwe van Hendrik, voogd van Eisden, en Rutger, Jan, Herman, Willem, Olivier, Roeland, Walram, Christina en Margareta, hun kinderen en erfgenamen, hebben eendrachtelijk en op advies van hun vrienden hebben volgende zaken verkocht aan abdis en convent van Thorn voor honderdvijfenveertig mark Luiks: al hun goederen en rechten, gelegen of gevestigd in de dorpen en het grondgebied van Eisden, Vucht en Mulheim of waar dan ook, zowel in akkers, weilanden, bossen, heide, gemene gronden, cijnzen, pachten, kapoenen, mannen en hoevenaars, en andere rechten en acties die horen bij hun boerderij, hoeven en gebouwen en alle opbrengsten en toebehoren bij die goederen en rechten, zowel in het droge als in het natte, welke goederen zij leen-, cijnsrechtelijk of op een andere wijze gehad en gehouden hebben van abdis en convent, welke goederen en rechten komen en afhangen van abdis en convent of van hun hoven; en ze hebben deze goederen en rechten gegeven, geleverd en overgedragen aan abdis en convent of hun boden, door in hun handen afstand te doen of te leveren ten behoeve van abdis en convent. Zij hebben ook plechtig afstand gedaan van al het bovengenoemde, zowel voor de abdis als voor de hoven en schepenen, van wie deze goederen afhangen en waar ze bijhoren, met inachtneming van alle geplogenheden die daarbij horen volgens de gebruiken van de plaatsen waar de goederen zijn gelegen en van de hoven waarvan ze afhangen of waar ze bijhoren, tegen de genoemde prijs, namelijk honderdvijfenveertig mark Luiks; Mabilia en haar kinderen erkennen deze som volledig ontvangen te hebben van de abdis. Zij hebben ook plechtig afstand gedaan van iedere wrok, betwisting, actie en onenigheid die zij tot op de dag van vandaag terecht of ten onrechte hebben of konden hebben tegen abdis en convent inzake de genoemde goederen door de verkoop en regeling, gemaakt door geschikte personen, en ze willen dat alle wrok, betwisting, acties en onenigheid bijgelegd zijn en getuigen dat deze zijn omgevormd tot eeuwige vrede. Bovendien is aan de overeenkomst de bepaling toegevoegd dat, indien iemand van hun naasten of bloedverwanten deze goederen van abdis en convent terugkoopt, iedere actie die abdis en convent tegen hen had toen deze vredesregeling door deze verkoop werd gemaakt, geldig zal zijn en blijven ongeacht de actie van de abdis en het convent tegen die persoon.

Mabilia en haar kinderen hebben voor henzelf en hun erfgenamen beloofd zich niet te verzetten tegen het voorgaande door hen, een ander of anderen of de abdis en het convent om de voornoemde goederen in het vervolg te verstoren of te verontrusten, rechtens of in feite, en ze zullen garant staan voor abdis en convent in de genoemde goederen volgens het gebruik van de hof van Eisden en haar schepenen, zodanig dat als iemand ten aanzien van deze goederen iets zou opeisen, zij gehouden en verplicht zijn dat met hun inspanning en op hun kosten af te doen en voor deze goederen goede vrijwaring te geven aan abdis en convent, zoals vanouds gebruikelijk in de hof van Eisden. En mochten abdis en convent enig beletsel of bezwaar over deze goederen te verduren hebben, dan hebben Mabilia en haar kinderen ter meerdere zekerheid borgen aangesteld, namelijk Rutger de Rodeacgere, Willem de Nova Domo (van den Nieuwenhuis), Everard van Vucht, Winrik van Uikhoven en Jan van Thorn, op voorwaarde dat degene die gevorderd en opgeroepen wordt over dat beletsel of bezwaar, Stokkem zullen binnengaan en daar nooit vandaan zullen gaan totdat abdis en convent met goed gevolg door Mabilia en haar kinderen van dat beletsel of bezwaar verlost zullen zijn. Voorts zien zij voor zichzelf en hun erfgenamen af van alle mogelijke gerechtelijke excepties en in het bijzonder de exceptie van de niet betaalde koopprijs, de niet-levering of betaling, en de verkoop beneden de helft van de juiste prijs, en van alle rechtsmiddelen die hen van voordeel zouden kunnen zijn en abdis en convent zouden kunnen worden tegengeworpen of waaruit later enige overlast zou kunnen ontstaan met betrekking tot deze goederen.

Als getuigen waren aanwezig: heer Jan, deken van Sint-Andreas te Keulen, heer Jan van Rennenberg, proost van de kerk van Sint-Paulus te Luik, kanunnik van de domkerk te Luik, heer Dionisius, pastoor van Avezaath, Rutger de Rodeacgere, Winrik van Uikhoven, Jan van Thorn, Hendrik Hobbart en Dirk Haspegouere, leenmannen van de abdij van Thorn, Willem de Nova Domo (van den Nieuwenhuis), Everard van Vucht en verscheidene andere betrouwbare mannen.

Jan, deken van Sint-Andreas te Keulen, en Jan van Rennenberg, proost van Sint-Paulus te Luik, kanunnik te Luik, en Jacob, voogd van Eisden, hebben op verzoek van Mabilia en haar kinderen bezegeld.

Gedaan en gegeven op 4 juni 1282.

Genoemde personen
Mabilia, weduwe van Hendrik, voogd van Eisden, moeder van Rutger, Jan, Herman, Willem, Olivier, Roeland, Walram, Christina en Margareta
Hendrik, echtgenoot van Mabilia, voogd van Eisden, vader van Rutger, Jan, Herman, Willem, Olivier, Roeland, Walram, Christina en Margareta
abdis en convent van Thorn
Rutger, zoon van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Jan, zoon van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Herman, zoon van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Willem, zoon van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Olivier, zoon van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Roeland, zoon van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Walram, zoon van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Christina, dochter van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Margareta, dochter van Mabilia en Hendrik, voogd van Eisden
Rutger de Rodeacgere, leenman van de abdij van Thorn
Willem de Nova Domo (van den Nieuwenhuis)
Everard van Vucht
Winrik van Uikhoven, leenman van de abdij van Thorn
Jan van Thorn, leenman van de abdij van Thorn, mogelijk identiek aan Jan van Baexem
Jan, deken en kanunnik van het Sint-Andreaskapittel te Keulen
Jan van Rennenberg, proost van het Sint-Pauluskapittel en kanunnik van de domkerk te Luik
Dionisius, pastoor van Avezaath
Hendrik Hobbart, leenman van de abdij van Thorn, mogelijk identiek aan Hendrik Hoelbar
Dirk Haspegouere, leenman van de abdij van Thorn
Jacob, voogd van Eisden
Genoemde locaties
Eisden
Vucht
Mulheim
munt van Luik
Dilsen-Stokkem
Uitgave
Geertrui Van Synghel
Onderstaande tekst zal niet worden vertaald bij het kiezen van een andere taal
Deel deze oorkonde

partners

donateurs

familie Beijer
© 2023 WaarvanAkte.eu, een initiatief van Stichting Limburgse Oorkonden
Gemaakt door Hive Collective