Korte samenvatting
Vier aartsbisschoppen en vijftien bisschoppen verlenen een aflaat van veertig dagen aan allen die bijdragen aan de bouw van een nieuwe stenen brug over de Maas te Maastricht, ter vervanging van de in 1275 ingestorte houten brug.
Latijnse tekst van de oorkonde
Universisa Christi fidelibus ad quos presentes littere pervenerint.
Nos Dei gratia Wilhelmus Chorintiensis, Reynaldus Messionensis, Tellius Bracharensis, Petrus Arborensis, archiepiscopi, Guido Papiensis, Bartholomeus de Turtibero, Henricus Saxenatis, Symeon Balneoregensis, Ascerus Wexionensis, Andreas Asloensis, Bernardus Humantis, Obertus Astensis, Geuehardus Brandeburgensis, Theodericus Seruiensis, Vincentius Portugalensis, Tholomeus Sardanensis, Torfinnus Hamarensis, Bartholomeus Anteradensis et Bartholomeusb Gaietanusc, episcopi, salutem in Domino sempiternam.
Licet is de cuius munere venit ut sibi a suis fidelibus digne ac laudabiliter serviatur, de habundantia pietatis sue, merita supplicum excedens, et vota bene servientibus tamen multa maiora tribuat quam valeant promereri.
Desiderantes itaque Domino populum reddere acceptabilem, fideles Christi ad complacendum Ei quasi quibusdam allectivis muneribus, indulgentiis videlicet et remissionibus invitamus, ut exinde reddantur divine gratie aptiores. Cum igitur pons ligneus super fluvium Mosam Traiecti, Leodiensis dyocesis, consistit diversis provintiarum et regnorum hominibus large lateque circumiacentium transitum dinoscitur administrare oportunum, nec ullo hominum ingenio ullove artis studio ex materia lignea quantumcumque ingenti et robusta seu quacumque subtilitatis cautela ordinata et composita valeat edificari, firmari vel muniri ita ut tantam aquarum inundationem et glacierum impetum possit aliquamdiu firmus et integer sustentare, quod etiam per eventum rei pluries probatum est et compertum, aut enim inibi aquarum inundationes et glacierum impetus dicti pontis sustamenta et ypostases confringunt, aut postibus evulsis et compagibus dissolutis corruere faciunt in toto vel in parte aut si, quod raro accidit, ipse pons multis sumptuosis laboribus et magnopere sustentatur aliquando reservetur a ruina, crebris tamen et inportunis continuisque gravium honerumd transvectionibus conquassatum, adeo in aliquibus suis partibus debilitatur occulte, ut pondera consueta non valeat portare secure. Hinc est quod fluctuosus iste fluvius et materia dicti pontis lignea modico in suo robore duratura multis prebuerunt necessitatem precipitacionis naufragii et navium subversionis cum deperdicione rerum et corporum in magno periculo animarum, de quibus exempli gratia factum quoddam, licet miserabile, libet in medium deducere et veridica narracione enarrare, nec est silentio pretereundum quod propositum proficiet et animum audientis in melius commutet. Accidit itaque anno Domini M° CC° LXXV°, quarto idus iulii, quod cum viri venerabiles decanus et capitulum ecclesie Beate Marie Traiectensis et clerici eiusdem ecclesie chorales ibidem causa devocionis cum suis reliquiis habitu religioso pontem transirent more processionis, pars dicti pontis non longe post dictam processionem quasi avulsa cum hominibus in ipsa receptis horribilem fecit casum, quoniam eadem hora per dicti pontis rupturam sunt suffocati in fluvio supradicto quadringenti homines utriusque sexus vel circiter, nulla facta mentione eorum qui ex ipso fluvio quasi mortui extracti, postea miraculose revixerunt. Evenit eciam, proh dolor, cum dictuse ponsf ob sui defecttumg particulare transire non poterant, quod navigia in ipso transitu motu quodam circumvolucionis aque miserabili et mirabili ad instar venti turbinis involuta ad fundum descenderunt tanquam plumbum in aquis vehementibus cum hominum dampnosa numerositate.
Nos igitur pia moti consideratione predictisque periculis rerum, corporum et animarum obviare cupientes, de Omnipotentis Dei misericordia et beatorum apostolorum Petri et Pauli auctoritate confisi et ea quam Dominus nobis indulsit, omnibus vere penitentibus et confessis qui ad construendum predictum pontem, qui opere lapideo non modico est inceptus, manus porrexerint adiutrices ut pons talis perfici valeat vel consummari, quilibet nostrum XL dies de iniunctis sibi penitentiis, dummodo consensus diocesani ad id accesserit, misericorditer in Domino relaxamus.
In cuius rei testimonium presentes litteras sigillorum nostrorum munimine duximus roborandas.
Datum apud Urbem Veterem, anno Domini millesimo ducentesimo octuagesimo quarto, quarto kalendas februarii, pontificatus domini Martini pape quarti anno tercioh.
Nederlandse vertaling
De aartsbisschoppen Willem van Korinthe, Reinoud van Messina, Tellius van Braga, Petrus van Oristano en de bisschoppen Guido van Pavia, Bartholomeus van Tortiboli, Hendrik van Sarsina, Simeon van Bagnoregio, Acerus van Växjö, Andreas van Oslo, Bernard van Ancona, Otbert van Asti, Gevehard van Brandenburg, Dirk van Servië, Vincent van Porto, Ptolomeus van Sarda, Torfinnus van Hamar, Bartholomeus van Antarado en Bartholomeus van Gaëta willen het volk aanvaardbaar maken voor de Heer en nodigen de gelovigen daarom uit om Hem te behagen met aanlokkelijke geschenken, namelijk met aflaten en kwijtscheldingen, opdat zij daardoor geschikter gemaakt worden door de goddelijke genade. Er ligt nu te Maastricht een houten brug over de Maas die aan verschillende mensen uit wijd en zijd omliggende gebieden en rijken een passende overgang biedt. Maar deze brug kan niet gebouwd, verstevigd en dusdanig worden versterkt door enig menselijk vernuft of inzet van vaardigheid met houten materiaal, hoe enorm en stevig ook of met welke zorgvuldigheid dan ook ontworpen en samengesteld, dat ze enige tijd zo’n grote watervloed en kracht van het ijs sterk en ongedeerd kan weerstaan. Dit is ook in werkelijkheid meermaals aangetoond en gebleken. Want ofwel breken overstromingen en de kracht van het ijs de funderingen en onderstellen van de brug af, ofwel zorgt het uitrukken van posten en verbreken van verbindingen dat de brug volledig of gedeeltelijk instort; ofwel wordt de brug, als men haar in een zeldzaam geval intensief ondersteunt en tegen instorting beschermt door vele kostbare werken, door het ongunstig en onafgebroken vervoer van zware lasten ongemerkt zozeer verzwakt dat ze het gebruikelijk gewicht niet veilig kan dragen. Hierdoor heeft de kolkende rivier en het houten materiaal van de brug, die in kracht beperkt houdbaar is, voor velen het risico van vallen, de schipbreuk en ondergang van schepen met verlies van zaken en lichamen met groot gevaar voor de zielen veroorzaakt. Het is ook goed om bij wijze van voorbeeld een feit, hoe ongelukkig ook, te berde te brengen en een waargebeurd verhaal te vertellen. Er moet niet in stilte worden voorbijgegaan aan iets wat nuttig kan zijn en de geest van de toehoorder kan verbeteren. Op 12 juli 1275 trokken deken en kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht en de koorgeestelijken uit devotie in religieuze kleding met hun relieken in processie over de brug. Niet lang na deze processie stortte een deel van de brug in, alsof die was losgeraakt, met de mensen die daar op stonden, terwijl in hetzelfde uur door het breken van deze brug ongeveer vierhonderd mannen en vrouwen in de rivier verdronken, dit nog zonder melding te maken van diegenen die voor dood uit de Maas zijn gehaald en daarna op wonderbaarlijke wijze weer tot leven zijn gekomen. Toen men door het gedeeltelijk verval niet over de brug kon, zijn zelfs helaas schepen bij de overtocht gegrepen door een ellendige en wonderlijke beweging van een draaikolk en als een wervelwind in het krachtige water als lood naar de bodem weggezonken, met groot verlies aan mensenlevens. Aangezien de aartsbisschoppen en bisschoppen bewogen zijn door een vrome overweging en het verlangen hebben de voornoemde gevaren voor zaken, lichamen en zielen tegen te gaan, verlenen zij aan allen die helpen bij het bouwen van de brug, waarmee een niet gering stenen begin is gemaakt, en aan diegenen die werkelijk berouw tonen en hebben gebiecht, een aflaat van veertig dagen op de aan hen opgelegde straf, mits de bisschoppelijke toestemming hiervoor is verleend, zodat de brug kan worden voltooid en versterkt.
De aartsbisschoppen en bisschoppen hebben bezegeld.
Gedaan te Orvieto, op 29 januari 1284.
Nadere toelichting
Lees meerVier aartsbisschoppen en vijftien bisschoppen verlenen een aflaat van veertig dagen aan allen die bijdragen aan de bouw van een nieuwe stenen brug over de Maas te Maastricht, ter vervanging van de in 1275 ingestorte houten brug.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 439. Blijkens de incisie in de pliek met de rest van een dubbele perkamenten staart, was deze oorkonde voorzien van een (losgeraakt) transfix met de goedkeuring door Jan IV, bisschop van Luik, d.d. 1287 mei 8.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 15e-eeuwse hand: Indulgentie concesse super constructione pontis. – 2o door 15e-eeuwse hand: P. de Hoyo.
Bezegeling: vijfentwintig bevestigingsgaatjes voor negentien zegels; acht uithangend bevestigde zegels, die aangekondigd zijn, namelijk: S4 van Petrus, aartsbisschop van Oristano, van rode was, beschadigd. – S7 van Guido, bisschop van Pavia, van rode was, beschadigd. – S8 van Bartholomeus, bisschop van Tortiboli, van rode was, beschadigd. – S9 van Acerus, bisschop van Växjö, van rode was, beschadigd. – S12 van Otbert, bisschop van Asti, van rode was, beschadigd, met gaaf tegenzegel CS12. – S16 van een niet te identificeren aartsbisschop of bisschop, van rode was, beschadigd. – S18 van Simeon, bisschop van Bagnoregio, van rode was, beschadigd. – S19 van Vincentius, bisschop van Porto, van rode was, beschadigd; en elf bevestigingen voor de aangekondigde zegels van de drie aartsbisschoppen en de overige bisschoppen; boven de laatste bevestiging staat op de pliek: Gaetanus, maar dit correspondeert niet met de twee daaronder hangende zegels. Voor de problematische identificatie, een beschrijving en afbeelding van S4, S7, S8, S9, S12, S16, S18 en S19, zie Venner, ‘Exoten in Limburg’, respectievelijk 27, afb. 2, 29, afb. 9, 29, afb. 10, 29, afb. 11, 27, afb. 3 en 4, 31, afb. 13, 28, afb. 5 en 30, afb. 12 en 12a.
Afschriften
B. eerste helft 17e eeuw (vóór 1648), Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 11 (cartularium) = Cartularium ecclesiae collegialis Sancti Servatii Traiecti ad Mosam, tomus primus, pontificalia et episcopalia, fol. 4r-5v, onder caput: Episcopalia, en onder de rubriek: Indulgentie concesse super constructione pontis, afschrift geauthenticeerd door Hendrik Lenssens, kapittelsecretaris en openbaar notaris, geadmitteerd door de Raad van Brabant, naar A. – [C]. niet voorhanden, maar bekend uit D, cartularium van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht = Liber A, fol. 1 en 172. – D. vóór 1768, Ibidem, toegangsnr. 22.001A, Handschriftencollectie (voormalig) Gemeentearchief Maastricht, 14de-20ste eeuw, inv. nr. 199a (cartularium) = Diplomata Trajectensia de anno 800 ad 1664, p. 464-466, onder de rubriek: Indulgentie concesse a quatuor archiepiscopis et quindecim episcopis iis qui contribuunt ad profectionem pontis lapidei supra Mosam in oppido Traiectensi, 4 kalendas februarii 1284, gewaarmerkt afschrift door G.J. Lenarts, stadssecretaris van Maastricht, naar A.
Uitgaven
a. Sedulius, Diva Virgo, 10-11 (onvolledig). – b. ‘Notice historique' (onvolledig), 106, naar a. – c. Schaepkens, ‘Anciens diplȏmes’, 384-386 (gedateerd 1284), naar A. – d. Willemsen, ‘Inventaire’, 182-184, nr. 15, naar A.
Regesten
Habets, ‘Codex diplomaticus’, 47, nr. 83. – Doppler, ‘Verzameling [800-1273]’, 260-261, nr. 215. – Haas, Chronologische lijst, 78, nr. 203. – Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 100, nr. 439.
Ontstaan en samenhang
Onderhavige oorkonde is gebruikt voor de redactio van de oorkonde van Bonaventura, bisschop van Ceos, die op 24 februari 1289 een aflaat verleent (zie Collectie Sint-Servaaskapittel, nr. 60). Voor de bevestiging van onderhavige oorkonde door Jan IV, bisschop van Luik, d.d. 1287 mei 8, zie Collectie Sint-Servaaskapittel, nr. 57.
Datering
Onderhavige oorkonde is gedateerd op 29 januari in het derde pontificaatsjaar van paus Martinus IV, dat loopt van 23 maart 1283 tot en met 22 maart 1284. Bijgevolg is deze oorkonde gedateerd in 1284.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet altijd goed zichtbaar.
partners
donateurs



.avif)





