Nummer 53

1285 maart 4
type
Economisch
Deel deze oorkonde

Korte samenvatting

Jan I, hertog van Brabant, gelast zijn mannen te Maastricht hun graan te laten malen in de molen van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht.

Latijnse tekst van de oorkonde

Iohannesa, Dei gratia Lotharingie et Brabantie dux, dilectis fidelibus suis .. sculteto, .. scabinis ac ceteris hominibus suis tam presentibus quam futuris in Traiecto super Mosam, gratiam suam et omne bonum cum salute.

Cum iamdudum, sicut novit vestra fidelitas, iura nostra et ecclesie Leodiensis ac hominum nostrorum hincinde in opido Traiectensi per ordinationem et diffinitionem dominorum .. imperatorum ac .. regum Romanorum, a quibus eadem iura nostra recepimus et tenemus, sint distincta et inter alias per eandem ordinationem similiter sit distinctum et ordinatum quod homines nostri in opido Traiectensi commorantes brasium suum molere debeant in molendino ecclesie Sancti Seruacii, quod ab eadem ecclesia dependet et tenetur; cuius quidem ecclesie in temporalibus existimus defensores, volentes quod eadem ecclesia suo iure gaudeat et homines qui dictum molendinum iure hereditario tenent ab eadem, in hac parte debita gaudeant libertate. Vobis singulis et universis sub debito fidelitatis, qua nobis estis astricti, firmiter et districte precipiendo mandamus quatinus exnunc in futurum vestrum brasium, quod habetis, ad molendum in dictum molendinum et non alibi deferatis. Nos enim, si secus feceritis, damus .. scultetis nostris qui nunc sunt et pro tempore fuerint, hiis nostris presentibus litteris in mandatis ut transgressores nostri mandati per bona sua, si necesse fuerit, ad emendam compellant, mandato alio minime expectato. In presentibus taliter vos habentes tam in presenti quam in futuro quod nostram offensam pro negligentia non incurratis, sed nos potius fidelitatem vestram debeamus super hiis observatis merito commendare.

Datum et actum Bruxelle, anno Domini millesimo ducentesimo octogesimo quarto, dominica qua cantatur Letare Iherusalemb.

Nederlandse vertaling

Jan, hertog van Lotharingen en Brabant, maakt aan zijn schout, schepenen en al zijn andere mannen te Maastricht bekend dat zijn rechten, die van de kerk van Luik en van zijn mannen wederzijds in de stad Maastricht reeds lang zijn onderscheiden door een verordening en bepaling van de Roomse keizers en koningen, van wie hij deze rechten heeft ontvangen en bezit, en dat onder meer door dezelfde verordening is vastgesteld dat zijn mensen die te Maastricht verblijven hun mout moeten malen op de molen van de Sint-Servaaskerk, die van deze kerk afhangt en die zij bezit. De hertog is de verdediger in wereldlijke zaken van de Sint-Servaaskerk en hij wil dan ook dat de kerk van dit eigen recht kan genieten en dat de mannen die deze molen erfrechtelijk van deze kerk houden, zich in dit deel over de verschuldigde vrijheid kunnen verheugen. Derhalve beveelt hij zijn getrouwen op grond van de verschuldigde trouw, waardoor ze aan hem gebonden zijn, om van nu af aan voortaan hun mout naar deze molen te brengen, en niet elders. Indien ze anders handelen, dan gelast hij zijn schout om de overtreders te dwingen om, indien nodig, uit hun eigen goederen de schade te herstellen zonder een ander bevel af te wachten.

Gedaan te Brussel, op 4 maart 1285.

Genoemde personen
Jan I, hertog van Lotharingen, Brabant en vanaf 1288 van Limburg
kerk van Luik
schout, schepenen en mannen van Jan I te Maastricht
Genoemde locaties
Brussel
Maastricht
Uitgave
Geertrui Van Synghel
Onderstaande tekst zal niet worden vertaald bij het kiezen van een andere taal
Deel deze oorkonde

partners

donateurs

familie Beijer
© 2025 WaarvanAkte.eu, een initiatief van Stichting Limburgse Oorkonden
Gemaakt door Hive Collective