Korte samenvatting
Schepenen van Maastricht oorkonden dat Arnoud, dienaar van de Sint-Servaaskerk te Maastricht, en zijn echtgenote Margareta een jaarlijkse cijns van één mark Luiks hebben geschonken, gevestigd op het huis met achterliggende schuur (te Maastricht) dat wordt bewoond door Adam, maker van koperen potten, ten bate van zes altaren in de kerk, alsmede eenzelfde jaarlijkse cijns aan deken en kapittel van Sint-Servaas voor zijn jaargetijde.
Latijnse tekst van de oorkonde
Universisa presentes litteras inspecturis Baldewinus Caseus, Iohannes Sueuus, Olbertus Colsop et Godefridus de Montenaken, scabini Traiectenses, salutem et scire veritatem.
Noverint universi et singuli quod interfuimus tamquam scabini et specialiter ad hoc vocati vidimus et audivimus ubi coram nobis personaliter constitutus Arnoldus, officiatus ecclesie Sancti Seruacii Traiectensis, fatebatur, recognovit et oretenus dixit quod una cum Margareta, uxore sua, prima filia olim Wouttuli, pari manu et unanimiter contulissent seu dedissent unam marcham Leodiensis annui census ad sex altaria, sita in ecclesia predicta, in perpetuo, videlicet ad quodlibet altare annuatim quinque solidos Louaniensis parvorum denariorum antiquorum. Insuper ibidem et eadem hora idem Arnoldus recognovit se contulisse et dedisse decano et capitulo ecclesie predicte similiter unam marcham Leodiensis annui census pro anniversario suo post eius obitum in perpetuo faciendo. Quas quidem duas marchas annui census predictas dictus Arnoldus accipere assingnavitb super domum quam Adam, figulus pottorum ereorum, inhabitat et orreum retro eandem domum situm, que domus et orreum solvunt Iohanni, scabino predicto, septimanatim duos denarios Leodiensis et semper ad Nativitatem Domini duos capones annui census loco allodii.
Actum feria quarta ante Nativitatem beati Iohannis Baptiste anno Domini M° CC° LXXXmo quintoc.
Nederlandse vertaling
Boudewijn Caseus, Jan Suevus, Olbert Colsop en Godfried van Montenaken, schepenen van Maastricht, maken bekend dat zij als schepenen aanwezig waren en hebben gezien en gehoord dat Arnoud, dienaar van de Sint-Servaaskerk te Maastricht, heeft erkend en mondeling verklaard dat hij samen met Margareta, zijn echtgenote, oudste dochter van wijlen Woutulus, met dezelfde hand en unaniem voor eeuwig een jaarlijkse cijns van één mark Luiks heeft gegeven voor zes altaren in de Sint-Servaaskerk, namelijk vijf schelling Leuvens van vijf kleine oude penningen voor elk altaar. Ook heeft Arnoud daar op hetzelfde uur erkend dat hij aan deken en kapittel van de Sint-Servaaskerk een jaarlijkse cijns van één mark Luiks heeft gegeven voor zijn jaargetijde. Arnoud heeft een huis waarin Adam, maker van koperen potten, woont en de achtergelegen schuur aangewezen om de jaarlijkse cijnzen van twee mark Luiks uit te ontvangen. Uit dit huis en de schuur wordt aan schepen Jan Suevus wekelijks twee penning Luiks betaald en op Kerstmis altijd twee kapoenen als jaarlijkse cijns voor een allodium.
Gedaan op 20 juni 1285.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Maastricht oorkonden dat Arnoud, dienaar van de Sint-Servaaskerk te Maastricht, en zijn echtgenote Margareta een jaarlijkse cijns van één mark Luiks hebben geschonken, gevestigd op het huis met achterliggende schuur (te Maastricht) dat wordt bewoond door Adam, maker van koperen potten, ten bate van zes altaren in de kerk, alsmede eenzelfde jaarlijkse cijns aan deken en kapittel van Sint-Servaas voor zijn jaargetijde.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 455.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 15e-eeuwse hand: Arnoldi, officiati ecclesie, de XX solidis pertinentibus ad sex altaria; item de aliis XXti solidis pertinentibus ad suum anniversarium, 18 / a 33. – 2o door 16e-eeuwse hand: 326 / 1285.
Bezegeling: vier bevestigingsplaatsen, vermoedelijk voor de niet aangekondigde zegels van Boudewijn Caseus, Jan Suevus, Olbert Colsop en Godfried (Christofori of) van Montenaken, schepenen van Maastricht (LS1, LS2, LS3 en LS4).
Afschrift
Niet voorhanden.
Uitgaven
a. Doppler, ‘Schepenbrieven’, 26-27, nr. 10, naar A. – b. Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 63-64 (met onvolledige vertaling), nr. 1285.06.20, naar A.
Regesten
Haas, Chronologische lijst, 80, nr. 208. – Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 102, nr. 455.
Ontstaan
Deze oorkonde is geschreven door een scriptor die schepenoorkonden van Maastricht mundeert en kan worden gelokaliseerd in het milieu van de schepenbank van Maastricht, zie Collectie Sint-Servaas, nr. 50 onder Ontstaan.
partners
donateurs



.avif)





