Korte samenvatting
Schepenen van Maastricht oorkonden dat Herbert van de Nieuwstraat, zijn echtgenote en hun kinderen afstand hebben gedaan van een jaarlijkse rente van dertig schelling Luiks, waarvan twintig schelling gevestigd is op het halve huis van de kinderen van wijlen Herbert van Tweebergen en tien op het huis van Maniard, gelegen aan de Maasbrug te Maastricht, ten behoeve van Dirk van Eynenberg, Udo, kanunnik van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht, Lambert van Tweebergen en Lambert Grinart, ridders, procuratoren van het altaar dat wijlen Godfried van Scherwier heeft gesticht.
Latijnse tekst van de oorkonde
Nosa Iohannes Sueuuusb, Florentius et Franco, scabini Traiectenses, protestamur quod Herbertus de Nouo Vico, uxor eius et pueri triginta solidos Leodiensis ad opus domini .. Theoderici de Eynenberg, domini .. Vdonis, canonici Sancti Seruatii, domini Lamberti de Duobus Montibus et domini Lamberti dicti Grinart, militum, annui redditus tamquam procuratoribus .. altaris quod Godefridus quondam de Scerwiere construere destinavit, effestucaverunt et renunciaverunt, in tantum quod satisfactum fuit per omnia. Qui redditus solvendi sunt pro dimidietate in Nativitate beati Iohannis Baptiste et reliqua dimidietas in Nativitate Domini. De quo redditu viginti solidi tamquam bona allodialia ad dimidiam mansionem puerorum quondam Herberti de Duobus Montibus sitam recipientur, residui vero decem solidi Leodiensis ad domum quondam Maniardi in ponte sitam recipientur et sine requisicione in futurum solvenda vel requirenda. De omnibus premissis warandiam facere tenetur iustamque querelam deponere idem Herbertus per annum et diem, et tantos denarios prestare quantos a dictis procuratoribus receperit et per tanti temporis spacium, si dicta bona evincerec contingant. Pro quibus condicionibus omnibus antedictis, omnibus et singulis, fideiussores constituit Iohannem Sueuum, scabinum predictum, Henricum, eius filium, Gosewinum dictum Morin et Baldewinum, filium Baldewini Casei, ad iacendum in domo una ad comestus eorum expensis iuxta consuetudinem ville. Et si aliis essent assecuracionibus, quod alios sufficientes viros pro eis ponent; et cum per quindenam iacuerint, poterunt dicti procuratores in dampnum dicti debitoris defectum eorum mutuo recipere ad custus; et si unus fideiussorum dictorum moritur infra quindenam, extunc alium loco defuncti constituet idem Herbertus et defectum Baldewini predicti pater suus tenebitur adimplere, et hec omnia cum emenda.
Datum sabbato post conversionem beati Pauli, anno Domini M° CC° octogesimo nonod.
Nederlandse vertaling
Jan Suevus, Florens en Frank, schepenen van Maastricht, maken bekend dat Herbert van de Nieuwstraat, zijn echtgenote en hun kinderen afstand hebben gedaan van een jaarlijkse rente van dertig schelling Luiks ten behoeve van heer Dirk van Eynenberg, heer Udo, kanunnik van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht, heer Lambert van Tweebergen en heer Lambert Grinart, ridders, procuratoren van het altaar dat wijlen Godfried van Scherwier heeft gesticht en dat ze er van hebben afgezien zodat aan alle eisen is voldaan. De ene helft van deze rente moet worden betaald op 24 juni, de andere op Kerstmis. Van deze rente zal twintig schelling als allodiale goederen uit de helft van de woning van de kinderen van wijlen Herbert van Tweebergen worden ontvangen, de resterende tien schelling Luiks uit het huis van wijlen Maniard, gelegen aan de (Maas)brug, en dit zonder in de toekomst enig gewin te ontvangen of betalen. Indien de genoemde goederen worden uitgewonnen, is Herbert gehouden vrijwaring te verstrekken en een rechtmatige klacht af te doen gedurende jaar en dag, en zoveel penningen te overhandigen als hij over een evenlange tijdspanne van de procuratoren heeft ontvangen als de goederen worden uitgewonnen. Voor al deze bedingen heeft hij de schepen Jan Suevus, diens zoon Hendrik, Gozewijn Morin en Boudewijn, zoon van Boudewijn Caseus, als borgen aangesteld om op hun eigen kosten in een huis te gaan liggen volgens het gebruik van de stad Maastricht. En indien zij bij andere zekerheidsstellingen zouden zijn betrokken, dan zullen zij andere geschikte personen in hun plaats aanstellen; en wanneer zij daar gedurende twee weken hebben ingelegen, dan zullen de procuratoren op kosten van de debiteur het tekort van diegenen die inliggen, tegen rente kunnen lenen; en indien één van de borgen binnen twee weken zou overlijden, dan zal Herbert iemand anders in plaats van de overledene aanstellen en zal zijn vader gehouden zijn het tekort van Boudewijn aan te vullen, en dit alles onder verbeurte van een geldboete.
Gegeven op 28 januari 1290.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Maastricht oorkonden dat Herbert van de Nieuwstraat, zijn echtgenote en hun kinderen afstand hebben gedaan van een jaarlijkse rente van dertig schelling Luiks, waarvan twintig schelling gevestigd is op het halve huis van de kinderen van wijlen Herbert van Tweebergen en tien op het huis van Maniard, gelegen aan de Maasbrug te Maastricht, ten behoeve van Dirk van Eynenberg, Udo, kanunnik van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht, Lambert van Tweebergen en Lambert Grinart, ridders, procuratoren van het altaar dat wijlen Godfried van Scherwier heeft gesticht.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002H, archief Broederschap der kapelanen van Sint-Servaas te Maastricht, 1139-1797, inv. nr. 144.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door eind 13e-eeuwse hand: Nota quod cum ista littera et cum (hierna doorgestreepte a) alia requiruntur nisi solum XXX solidi bone monete. – 2o door 17e-eeuwse hand: Duobus Montibus.
Bezegeling: één uithangend bevestigd zegel, dat niet aangekondigd is, namelijk: S1 van Jan Suevus, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd; en twee bevestigingsplaatsen, vermoedelijk voor de niet aangekondigde zegels van Florens, (zoon van wijlen Gozewijn Rufus), en Frank (van Rufus Clippeus), schepenen van Maastricht (LS2 en LS3). Voor een beschrijving en afbeelding van S1, zie Venner, ‘Zegels klooster Sint-Gerlach’, 162.
Afschrift
Niet voorhanden.
Uitgaven
a. Willemsen, ‘Inventaire’, 187-188, nr. 18, naar A. – b. Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 75-77 (met onvolledige vertaling), nr. 1290.01.28, naar A.
Regesten
Doppler, ‘Schepenbrieven’, 30-31, nr. 17. – Haas, Chronologische lijst, 87, nr. 233. – Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 219, nr. 144.
Ontstaan
Deze oorkonde is geschreven door een scriptor die schepenoorkonden van Maastricht mundeert en kan worden gelokaliseerd in het milieu van de schepenbank van Maastricht, zie Collectie Sint-Servaas, nr. 61 onder Ontstaan.
Datering
Het gebruik van de paasstijl in het bisdom Luik is verondersteld, zie Camps, ONB I, XXI, en Dillo en Van Synghel, ONB II, XVII.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet altijd goed zichtbaar.
partners
donateurs



.avif)





