Korte samenvatting
Schepenen van Maastricht oorkonden dat Arnoud, werkmeester, zijn echtgenote en hun kinderen afstand hebben gedaan van een jaarlijkse cijns van twintig schelling Luiks, gevestigd op het huis dat van Hendrik Hellincharst was (te Maastricht), ten behoeve van Garsilius, priester van de Sint-Joriskapel te Maastricht.
Latijnse tekst van de oorkonde
Nosa Baldewinus Caseuusb, Iohannes Sueuus et Florentius, scabini Traiectenses, notum facimus universis quod coram nobis constituti Arnoldus, dictus wercmeister, uxor eius et pueri viginti solidos Leodiensis annui census ad opus domini Garsilii, investiti ecclesie Sancti Georgii, vel cui dictum censum idem Garsilius resignaverit accipiendum en habendum, effestucaverunt et renunciarunt in tantum quod satisfactum fuit per omnia, ita quod de eodem censu nullas requisiciones requirentur in futurum aut solventur. Qui census recipietur annis singulis ad domum que fuit Henrici dicti Hellincharst, sitam inter domum quondam Iacobi dicti Tuttentut et Nicole de Vondere, pro dimidietate in Purificacione beate Virginis et pro reliqua dimidietate ad festum beati Petri ad Uincula. Warandiam facere per annum et diem promiserunt iustamque querelam deponere, ut in talibus fieri consuetum est, cum obligacione bonorum suorum et stare iuri civili de premissis tamquam laycus. Si vero dictus census evincerec contingat, dabit idem Arnoldus dicto investito pro suo dampno marcam unam Leodiensis. Super omnibus condicionibus antedictis fideiussores constituerunt Iohannem Sueuum, scabinum predictum, Lodewicum, filium Baldewini, scabini predicti, Winandum dictum Peret et Iohannem, filium dicti Arnoldi,
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus apposuimus.
Datum feria sexta post Penthecostes, anno Domini M° CC° nonagesimod.
Nederlandse vertaling
Boudewijn Caseus, Jan Suevus en Florens, schepenen van Maastricht, maken bekend dat ten overstaan van hen Arnoud, werkmeester, zijn echtgenote en hun kinderen afstand hebben gedaan van een jaarlijkse cijns van twintig schelling Luiks ten behoeve van Garsilius, priester van de Sint-Joriskapel te Maastricht, of aan wie Garsilius deze cijns zou hebben afgestaan om deze te innen; en ze hebben ervan afgezien zodat aan alle eisen is voldaan op een dusdanige manier dat in de toekomst geen verdere heffing uit deze cijns kan worden gevraagd of betaald. Deze cijns zal elk jaar worden ontvangen uit het huis dat van Hendrik Hellincharst was, gelegen tussen het huis van wijlen Jacob Tuttentut en Nicola van Vondere, de ene helft op twee februari en de andere op één augustus. Zij hebben onder verband van al hun goederen beloofd vrijwaring te verstrekken gedurende jaar en dag en een rechtmatige klacht af te doen, zoals in dergelijke zaken gebruikelijk, en over het voorgaande naar burgerlijk recht terecht zal staan als een leek. Indien deze cijns echter zou worden uitgewonnen, dan zal Arnoud als schadevergoeding één mark Luiks aan Garsilius geven. En over alle bedingen hebben zij de schepen Jan Suevus, Lodewijk, zoon van de schepen Boudewijn Caseus, Wijnand Peret en Jan, zoon van Arnoud, wercmeister, als borgen aangesteld.
De schepenen hebben bezegeld.
Gegeven op 26 mei 1290.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Maastricht oorkonden dat Arnoud, werkmeester, zijn echtgenote en hun kinderen afstand hebben gedaan van een jaarlijkse cijns van twintig schelling Luiks, gevestigd op het huis dat van Hendrik Hellincharst was (te Maastricht), ten behoeve van Garsilius, priester van de Sint-Joriskapel te Maastricht.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 461.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 15e-eeuwse hand: De XXti solidis pertinentibus ad festum transfiguracionis. 20. – 2o door 15e-eeuwse hand: Circa Atrium / 284 / m 43. – 3o door 15e-eeuwse hand: 1290.
Bezegeling: één uithangend bevestigd zegel, dat aangekondigd is, namelijk: S2 van Jan Suevus, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd; en twee bevestigingsplaatsen, vermoedelijk voor de aangekondigde zegels van Boudewijn Caseus en Florens, (zoon van wijlen Gozewijn Rufus), schepenen van Maastricht (LS1 en LS3). Voor een beschrijving en afbeelding van S2, zie Venner, ‘Zegels klooster Sint-Gerlach’, 162.
Afschrift
Niet voorhanden.
Uitgave
a. Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 77-78 (met onvolledige vertaling), nr. 1290.05.26, naar A.
Regesten
Doppler, ‘Schepenbrieven’, 31-32, nr. 18. – Haas, Chronologische lijst, 88, nr. 234. – Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 103, nr. 461.
Ontstaan
Deze oorkonde is geschreven door een scriptor die schepenoorkonden van Maastricht mundeert en kan worden gelokaliseerd in het milieu van de schepenbank van Maastricht, zie Collectie Sint-Servaas, nr. 61 onder Ontstaan.
Lokalisering
Blijkens één van de dorsale aantekeningen is de woning van Hendrik Hellincharst gelegen nabij het Vrijthof te Maastricht.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet altijd goed zichtbaar.
partners
donateurs



.avif)





