Korte samenvatting
Schepenen van Maastricht oorkonden dat Ida van de Hoge Brug, begijn, nicht van Marsilius, afstand heeft gedaan van een jaarlijkse cijns van vijftien schelling Luiks en één kapoen, gevestigd op haar goederen in de Hoge Brug (te Maastricht) ten behoeve van Jutta, begijn, dochter van Reinier van Susghen.
Latijnse tekst van de oorkonde
Nosa Iohannes Sueuus et Bruno supra Domum, scabini Traiectenses, protestamur quod Ida, beghina, de Alto Ponte, neptis Marsilii, quindecim solidos Leodiensis et unum caponem annui census ad bona sua, sita ibidem in Alto Ponte, que idem Marsilius tenet ab ipsa Ida, moventia a revertorio ecclesie Sancti Seruatii Traiectensis, effestucavit et renunciavit ad opus Iutte, beghine, de Susghen, quondam filie Reneri, sine requisicione donanda sive recipienda, pro media parte in Nativitate Domini cum capone et pro reliqua media parte in Nativitate beati Iohannis Baptiste. Et in tantum fecit quod satisfactum fuit per omnia tempore effestucacionis. Warandiam facere promisit per annum et diem iustamque querelam deponere, sicut moris est, et tantos denarios prestare per tanti temporis spacium quantos receperat occasione dicti census, si evincere contingat, cum obligacione omnium bonorum suorum. Insuper Theodericum dictum Coykart in fideiussorem.
Datum anno Domini M° CC° nonagesimo tercio, feria sexta ante Symonis et Iude apostolorumb.
Nederlandse vertaling
Jan Suevus en Bruno supra Domum, schepenen van Maastricht, maken bekend dat Ida de Alto Ponte (van de Hoge Brug), begijn, nicht van Marsilius, afstand heeft gedaan van een jaarlijkse cijns van vijftien schelling Luiks en één kapoen, uit haar goederen in de Hoge Brug die Marsilius van haar houdt en die afhangen van de refter van de Sint-Servaaskerk te Maastricht, ten behoeve van Jutta, begijn, dochter van wijlen Reinier van Susghen, zonder gewin te geven of ontvangen, de ene helft met Kerstmis met de kapoen en de andere helft op 24 juni. En zij heeft zoveel gedaan dat ten tijde van de afstand aan alle eisen is voldaan. Zij heeft beloofd binnen jaar en dag vrijwaring te verstrekken en een rechtmatige klacht af te doen, zoals gebruikelijk is, en zoveel penningen te overhandigen over een evenlange tijdspanne als zij terzake van deze cijns ontvangen had, indien deze cijns zou worden uitgewonnen, onder verband van al haar goederen. Bovendien heeft zij Dirk Coykart als borg aangesteld.
Gegeven op 23 oktober 1293.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Maastricht oorkonden dat Ida van de Hoge Brug, begijn, nicht van Marsilius, afstand heeft gedaan van een jaarlijkse cijns van vijftien schelling Luiks en één kapoen, gevestigd op haar goederen in de Hoge Brug (te Maastricht) ten behoeve van Jutta, begijn, dochter van Reinier van Susghen.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 463-1. Getransfigeerd aan de oorkonde d.d. 1294 juni 25 (zie Collectie Sint-Servaaskapittel, nr. 74).
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 15e-eeuwse hand: XV solidos, I caponem. – 2o door 15e-eeuwse hand: In Alto Ponte. – 3o door 16e-eeuwse hand: Littera Iutte de Susghen / non invenitur in registro / 79. – 4o door 16e-eeuwse hand: R 96 / 1293 / X 24.
Bezegeling: twee uithangend bevestigde zegels, die niet aangekondigd zijn, namelijk: S1 van Jan Suevus, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd. – S2 tweede zegel van Bruno supra Domum, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd. Voor een beschrijving en afbeelding van S1 en S2, zie respectievelijk Venner, ‘Zegels klooster Sint-Gerlach’, 162, en Idem, ‘Maastrichtse schepenzegels’, 177, nr. 41.
Afschrift
Niet voorhanden.
Uitgave
a. Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 95-96 (met onvolledige vertaling), nr. 1293.10.23, naar A.
Regesten
Doppler, ‘Schepenbrieven’, 39, nr. 31. – Haas, Chronologische lijst, 95-96, nr. 259. – Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 103, nr. 463.
Lokalisering
De Altus Pons is de Sint-Bernardusstraat, vroeger de Helstraat, te Maastricht, zie Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 185, noot 56.
Ontstaan en samenhang
Onderhavige oorkonde is geschreven door een scriptor die twee originele schepenoorkonden van Maastricht mundeert voor de commandeur van de Duitse Orde en het klooster van Sint-Gerlach te Houthem d.d. 1293 mei 15 (zie Van Synghel, Oorkonden Sint-Gerlach, 165-166, nr. 38) en voor het Sint-Servaaskapittel te Maastricht d.d. 1296 februari 25 (zie Collectie Sint-Servaaskapittel, nr. 78). Bijgevolg kan deze scriptor worden gelokaliseerd in het milieu van de schepenbank van Maastricht. Voor de oorkonde d.d. 1294 juni 25, waar onderhavige oorkonde als transfix aan bevestigd is, zie Collectie Sint-Servaaskapittel, nr. 74.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet altijd goed zichtbaar.
partners
donateurs



.avif)





