Korte samenvatting
Schepenen van Maastricht oorkonden dat Basilea en Mathilde, dochters van Boudewijn de Molendino, een jaarlijkse cijns van zeven schelling Luiks, gevestigd op een huis op de Kersenmarkt (te Maastricht), hebben overgedragen aan Jan, kanunnik van de kerk van Xanten, ten behoeve van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht.
Latijnse tekst van de oorkonde
Nosa Godefridus Flormanni et Iohannes de Mulken, scabini Traiectenses, protestamur quod interfuimus tamquam scabini ubi coram nobis Basilia et Mectildis, sorores, filie quondam Baldewini de Molendino, effestucarunt, renunciarunt et reportarunt in manus domini Iohannis, canonici ecclesie Xanctensis, nomine et ad opus capituli ecclesie Sancti Seruatii in Traiecto, septem solidos Leodiensis annui census, persolvendis de domo una, sita supra Forum Cerisorum, quam tenet Gerardus, gener Gerardi dicti supra Viam, movente a refectoriob ecclesie Sancti Seruatii predicte, cui refectorio dicta domus solvit annuatim quinque copetos, ut intelleximus. Et hec fiebat effestucacio coram scultheto Traiectensi, quia copia domini Iacobi, canonici ecclesie supradicte Sancti Seruatii, prepositi refectorii supradicti, haberi non poterat in tantum quod fuerat satisfactum, tali condicione quod predictus dominus Iohannes, canonicus Xanctensis, de dicta domo maneat dominus fundi, solvendo exinde quinque copetos predictos annis singulis tempore consueto, salvo iure semper quod sibi adhuc sorores predicte reservabunt post dominum fundi in domo memorata. Et sunt dicti septem solidi persolvendi vero annuatim pro una media parte in Purificatione beate Virginis et pro reliqua media parte in festo beati Petri ad Vincula. Warandiam facere supradicte sorores promiserunt per annum et diem iustamque querelam deponere, sicut moris est, et tantos denarios prestare per tanti temporis spacium, quantos receperant occasione dicti census, si evinci contingat. Inde constituerunt principales debitores Baldewinum, fratrem suum predictumc, et Henricum de Molendino, quem idem Baldewinus indempnem observare promisit ab obligatione premissorum.
Datum anno Domini M° CC° nonagesimo quinto, feria quinta post Remigii.
Nederlandse vertaling
Godfried, (zoon) van Florens, en Jan van Mulken, schepenen van Maastricht, maken bekend dat zij als schepenen aanwezig waren toen Basilea en Mathilde, dochters van wijlen Boudewijn de Molendino (van de Molen), afstand hebben gedaan van een jaarlijkse cijns van zeven schelling Luiks en deze hebben overgedragen in handen van Jan, kanunnik van de kerk van Xanten, namens en ten behoeve van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht; deze cijns is te voldoen uit een huis op de Kersenmarkt dat Gerard, schoonzoon van Gerard supra Viam, houdt en dat afhangt van de refter van de Sint-Servaaskerk, aan welke refter dit huis jaarlijks vijf koppen betaalt. Deze afstand is gebeurd ten overstaan van de schout van Maastricht omdat Jacob, kanunnik van Sint-Servaas en proost van de refter, niet beschikbaar was. Er is (aan alle eisen) voldaan, onder beding dat Jan, kanunnik van Xanten, de grondheer blijft van dit huis en daaruit elk jaar de vijf koppen betaalt, met uitzondering van het eeuwige recht dat Basilea en Mathilde zich na de grondheer voorbehouden in het genoemde huis. De zeven schelling moet jaarlijks worden betaald, de ene helft op twee februari en de andere op één augustus. Basilea en Mathilde hebben beloofd binnen jaar en dag vrijwaring te verstrekken en een rechtmatige klacht af te doen, zoals gebruikelijk is, en zoveel penningen te overhandigen over een evenlange tijdspanne als zij terzake van de cijns hebben ontvangen, indien de cijns zou worden uitgewonnen. Zij hebben Boudewijn, hun broer, en Hendrik de Molendino (van de Molen), aan wie Boudewijn heeft beloofd dat hij hem zal schadeloos houden voor de verplichting uit het voorgaande, aangesteld als hoofdschuldenaren.
Gegeven op 6 oktober 1295.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Maastricht oorkonden dat Basilea en Mathilde, dochters van Boudewijn de Molendino, een jaarlijkse cijns van zeven schelling Luiks, gevestigd op een huis op de Kersenmarkt (te Maastricht), hebben overgedragen aan Jan, kanunnik van de kerk van Xanten, ten behoeve van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 465.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 15e-eeuwse hand: De VII solidis quos Gerardus supra Viam solvit. – 2o door 15e-eeuwse hand: In Foro Cerisorum ex opposito domus scabinorum in ordone. – 3o door 15e-eeuwse hand: 47 / 340. – 4o door 16e-eeuwse hand: 1295.
Bezegeling: twee bevestigingsplaatsen, vermoedelijk voor de niet aangekondigde zegels van Godfried, zoon van Florens, en Jan van Mulken, schepenen van Maastricht (LS1 en LS2).
Afschrift
Niet voorhanden.
Uitgave
a. Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 136-137 (met onvolledige vertaling), nr. 1295.10.06, naar A.
Regesten
Doppler, ‘Schepenbrieven’, 44-45, nr. 41. – Haas, Chronologische lijst, 100, nr. 274. – Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 103, nr. 465.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet altijd goed zichtbaar.
partners
donateurs



.avif)





