Het religieuze leven in en rond het klooster
Het klooster St. Gerlach is ontstaan bij het graf van St. Gerlach en is daarmee vanaf het begin een heiligdom van St. Gerlach geweest. Tevens was het in de middeleeuwen een huisklooster voor de heren van Valkenburg en uiteraard een adellijk Norbertinessenklooster voor kanunnikessen.
Hierboven: Norbertus van Gennep. Norbert stamde uit het adellijk geslacht van de heren van Gennep aan de Maas. Rond 1100 werd hij kanunnik van het St.-Victorkapittel van Xanten. Hij bleef een werelds leven leiden aan het hof van keizer Hendrik V. Na zijn bekering werd hij in december 1115 tot priester gewijd en raakte hij geboeid door de armoedebeweging. Vanuit het ideaal om ‘arm de arme Christus’ na te volgen, en met toestemming van de paus, trok hij als rondtrekkend prediker door vele landen. Norbert en zijn gezellen vormden een nieuwe kloostergemeenschap in het dal van Prémontré en legden er in de kerstnacht van 1121 hun geloften af. Norbert koos voor de vrij strenge richtlijnen van de aan Augustinus toegeschreven leefregel. De orde werd in 1126 definitief goedgekeurd door paus Honorius II en kende daarop al snel een grote bloei.
Een centrale plek in het religieuze leven was de kerk met het graf van St. Gerlach. De kanunnikessen hadden een eigen toegang tot de kerk. Het religieuze leven speelde zich verder voornamelijk in het klooster af. Aan de kerk grensde het klooster met onder andere kapittelkamer, ontvangstkamer, refter, keuken en slaapvertrekken. Onderdeel van het klooster werd in de 18e eeuw een representatieve proostvleugel.
Hierboven: de 18e eeuwse proostvleugel van St. Gerlach met rechts de St. Gerlachuskerk
Het religieuze leven speelde zich ook buiten het klooster af. Het klooster St. Gerlach verkreeg in 1273 van Walram II van Valkenburg bijvoorbeeld het recht een bindende voordracht voor de benoeming van de pastoor van de kerk van Oirsbeek te doen, zodat er ook banden met parochies kwamen. In Houthem was de aan St. Martinus gewijde kerk in Vroenhof tot en met de 18e eeuw de parochiekerk. Pas in de 19e eeuw zou de kloosterkerk parochiekerk worden. Waarschijnlijk is toen ook de dodenweg naar St. Gerlach aangelegd voor de tocht met overledenen vanuit Vilt naar deze kerk.
De Dodenweg van St. Gerlach
Hieronder: de ‘Dodenweg’ bij Houthem-Sint Gerlach op een laat 19e-eeuwse of vroeg 20e-eeuwse kaart (het aangegeven station dateert uit 1888). De dodenweg gaat recht op de kerk af. Bron kaartje: ‘Haunted Land – Investigations into Ancient Mysteries and Modern Day Phenomena’ (2001), p.66 van Paul Devereux
Het gebruik van de dodenweg of lijkweg ging gepaard met rituelen: "Bij de kerk aangekomen werden vaak eerst drie ‘rondjes om de kerk’ gemaakt om de dode in verwarring te brengen. Na de teraardebestelling volgde de stoet een andere weg terug naar het sterfhuis waarbij men zich ervoor hoedde het huis door een andere deur binnen te gaan dan waardoor het lijk naar buiten was gedragen. Als er geen andere weg beschikbaar was, verliet men de kerk in een andere richting dan waarvandaan men was aangekomen. Op de terugtocht goot men soms (zuiverend) water achter zich.”
partners
donateurs