Patronaatsrechten en een weerspannige pastoor

Patronaatsrecht?

Het patronaatsrecht betrof het recht van de abdij, in dit geval van Thorn, om als patroon een voordracht te doen bij de bisschop van Luik, tot de benoeming van een nieuwe parochieherder. Doorgaans werd de voordracht gevolgd. Het patronaatsrecht leverde inkomsten op voor de abdij bij wie de desbetreffende kerk was geïncorporeerd (ingelijfd). Aan het patronaatsrecht was namelijk de bevoegdheid verbonden tot de verdeling van bepaalde tienden (tien procent van de landbouwopbrengsten) die aan de parochie of de pastoor werden toegewezen. En de toewijzing en verdeling van deze tienden (zie o.m. oorkonden nr. 21 en 54) gaf vaak aanleiding tot conflicten, zo blijkt ook hierna.

Uitoefening patronaatsrecht in Brabant en een armlastige Thorner abdij

Voorbeelden van de reguliere uitoefening van het patronaatsrecht en van de rollen daarbij van betrokkenen, treffen we aan in een tweetal oorkonden uit 1261. Bij de oorkonde van 10 juni verzoekt abdis Hildegonde meester Reinier, waarnemer van bisschop Hendrik III van Luik, te bewerkstelligen dat de bisschop de schenking van het patronaatsrecht van de kerken van Gilze, Baarle en Geertruidenberg aan de abdij van Thorn goedkeurt (oorkonde nr. 15), welke goedkeuring door de bisschop op 2 augustus dat jaar wordt verleend (oorkonde nr. 16). Ten aanzien van de kerk van Baarle wordt gezegd dat de prebenden (inkomsten) van de kanunniken en religieuzen van Thorn dermate klein zijn dat dat zij zich daarmee totaal niet kunnen onderhouden. Dat kwam mede omdat de abdij met zware en veelvuldige schade en verliezen te maken zou hebben. De pastoor ontvangt een “toereikend beneficie” (inkomen) en de rest van de opbrengsten gaat naar de arme kanunniken en religieuzen te Thorn ter aanvulling van hun prebenden (oorkonde nr. 17). 

Bisschop zet pastoor in gevangenis!

Een heftig geschil deed zich voor tussen Willem van Born, pastoor van Geertruidenberg, en de abdis en het convent van Thorn. De bisschop van Luik, Jan van Edingen, had eerder pastoor Willem met de kerkelijke ban en andere straffen vervolgd wegens zijn wangedrag dat mogelijk te maken had met misbruik van tienden. Omdat Willem zijn gedrag niet veranderde, had de bisschop hem in een kerker gevangen gezet. Dat had ertoe geleid dat Willem tot het inzicht was gekomen dat zijn gedrag verwerpelijk was. In de oorkonde van 6 januari 1283 verklaart de pastoor af te zien van iedere wrok, actie of klacht die hij had tegen de abdis en het convent (oorkonde nr. 48). Bij oorkonde van 17 maart 1283 bevestigt Jan van Vlaanderen, die dan bisschop is van Luik, de voorwaarden, bepalingen en straffen betreffende pastoor Willem van Born. Maar hij behoudt zich nadrukkelijk het recht voor deze zonodig te wijzigen, aan te vullen, te verminderen of te verduidelijken (oorkonde nr. 50). Uit dat laatste mag blijken dat ook deze bisschop het niet helemaal vertrouwde met de pastoor.

partners

donateurs

familie Beijer
© 2023 WaarvanAkte.eu, een initiatief van Stichting Limburgse Oorkonden
Gemaakt door Hive Collective