Voogdij over de abdij Thorn

Koninklijke betrokkenheid

Uit het verhaal van de stichting van de abdij van Thorn door graaf Ansfried (zie thema 1) blijkt de betrokkenheid van rooms-koning Otto I, die rond 950 gebiedsrechten schonk aan Ansfried (oorkonde nr. 1). We komen rooms-koningen wel vaker tegen waar het (rechts)handelingen betreft door de abdij van Thorn. Zo schenkt rooms-koning Otto III, de kleinzoon van Otto I, in 985 aan graaf Ansfried tol-, munt-, cijns(belasting)- en andere rechten in het noorden van het land die aan de abdij toevallen (oorkonde nr. 2). Rooms-koning en latere keizer Hendrik II, verleent in juni 1007 aan de abdij van Thorn onder meer het marktrecht, het tolrecht en districtio: rechtsmacht over het gebied. Rooms-koning Adolf keurt op 15 september 1292 deze schenkingen goed (oorkonde nr. 62). 

Wie is de baas over de abdij van Thorn?

Al vroeg heeft de abdij te kennen gegeven naast deze ‘koninklijke’ band geen andere heersers te accepteren. Toch blijkt uit een oorkonde van 1102 dat er dan feitelijk een zekere afhankelijkheid van de abdij van naburige gebiedsheren bestaat. Daarin draagt Anselm als vrij man, “door de hand van Gerard, graaf van Gelre”, zijn dochter Mechteld over aan ‘het altaar van de abdij van Thorn’ (oorkonde nr. 5). Daaruit kan een vorm van zogenoemde ‘altaarvoogdij’ van de graaf, dat wil zeggen wereldlijke bescherming van een kerkelijke instelling, worden afgeleid. Daar staat tegenover dat de leden van het convent van Thorn in 1263 verklaren dat ze “geen andere voogd zullen hebben dan de kerk van Thorn” (oorkonde nr. 20).

In een oorkonde van 12 december 1282 (zie thema 6) laat Reinoud I, graaf van Gelre en hertog van Limburg, weten dat Willem II, heer van Horne, afstand doet van alle heffingen en beden als voogd van het Land van Thorn (oorkonde nr. 47). Daaruit blijkt dat er, in elk geval tot dan toe, ook een zekere voogdij bestond, uitgeoefend door de heren van Horne. 

Gezagsverhouding met Luik: ook rechter!

Uit diverse stukken blijkt dat de bisschop en het kathedraal kapittel van Luik in die periode meer dan alleen geestelijke bevoegdheden over de abdij van Thorn uitoefenden. Er is in de 13e eeuw, naar moderne begrippen, ook sprake van bestuurlijke en rechterlijke bevoegdheden. In diverse oorkonden is sprake van Luikse goedkeuring bij de verkoop of verdeling van abdijgoederen (oorkonden nrs. 11, 22, 23 en 71). Dat het Luiks kapittel dan ook als rechter, in de vorm van betrokken gezaghebbende beslisser, optreedt, blijkt onder meer uit een oorkonde van 1266. Daarin wijst het kapittel de aanspraak van de pastoor van Willem van Buggenum, op tienden (tien procent van de oogstopbrengst) te Beek bij Bree (B) af, ten gunste van het convent van Thorn (oorkonden nrs. 25 en 69).

partners

donateurs

familie Beijer
© 2023 WaarvanAkte.eu, een initiatief van Stichting Limburgse Oorkonden
Gemaakt door Hive Collective