Korte samenvatting
Hendrik III, hertog van Limburg en markgraaf van Aarlen, beoorkondt de verwerving door Rutger, abt van Kloosterrade, van goederen bij verscheidene gelegenheden.
Latijnse tekst van de oorkonde
In nomine sanctę et individuę Trinitatis.
Ego Henricus dux de Lemborch et marchio de Arlon notum facio tam presentibus quam futuris quod
(1) Rutgerus abbas in Rode conparavit curtem Arnoldi cognomento Bolce pro septuaginta marcis, unde idem Arnoldus quadraginta marcas recepit, triginta vero cum duabus filiabus suis pro remedio animę suę parentumque suorum ęcclesię condonavit. Huic actioni interfuit ipse abbas Rutgerus, Hezelo cellerarius totusque eiusdem loci conventus. Ex altera vero parte interfuerunt Giselbertus monachus, Wilhelmus Chobo, Henricus Rath fratres Arnoldi, Wilhelmus advocatus de Hubach, Wilhelmus advocatus de Vulenbach et quamplures honesti viri. Idem vero Arnoldus et uxor eius Ůda et filii sui et filię coram altari et fratribus eiusdem loci libera voluntate exfestucaverunt. Abbas vero et fratres eius quod factum fuerat, vinculo anathematis confirmaverunt.
(2) Item abbas Rutgerus emit triginta iugera arabilis terrę a Wilhelmo advocato de #bach {vervang # door V met superieure o erboven}prope villam Bůrnesleden pro viginti tribus marcis. Item abbas emit ab eodem quatuor iugera pro tribus marcis et iugerum et dimidium pro sex solidis. Hęc traditio facta est coram abbate et fratribus suis et coram probabilibus viris, scilicet Arnoldo Bolce, Henrico Rath, Wilhelmo Choben et aliis quampluribus. Idem Wilhelmus cum uxore et liberis exfestucavit. Abbas vero ipsa bona insacramentavit.
(3) Item abbas emit a Hedenrico de Burnesleiden et Henrico Scothen VIIIto iugera pro septem marcis prope Merbůren. Hęc acta sunt coram abbate et fratribus eiusdem loci; ex alia parte coram Hartlivo et filiis suis Machario, Gerlaco, Arnoldo Důdenken et aliis honestis viris.
(4) Item factum est concanbium ab abbate Rutgero et Sibodone fratre Macharii de Puffendorp communi deliberatione de XXti IIIIor iugeribus arabilis terrę Merbure, quę abbas recepit, et de XXti iugeribus et sex denariis annuatim, quę Sibodoni pro reconpensatione predictę terrę dimisit. Hoc cum partibus placuisset, abbas vinculo anathematis innodavit.
(5) Item Theodericus advocatus de Gustene accessit ad abbatem Rutgerum et Henricum cellerarium rogans ut angustiam suam inspicerent et sibi sex marcas sub tali forma mutuarent, quod ęcclesia singulis annis sex porcos in Gurcenich in Assumptione beatę Marię reciperet quousque summa pecunię cederet ęcclesię. Interea vero curtis ęcclesię Merbure intacta resideret a iure advocatię. Ipse vero Theodericus receptis denariis quod promisit de porcis, minime persolvit. Huius rei testes sunt et fidem dederunt Henricus advocatus de Bruche, Theodericus de Rinkeuelt, Henricus Můlenere, Philippus advocatus de Oukene.
(6) Item abbas Rutgerus emit a nobili viro Rutgero de Beckendorp quindecim iugera arabilis terrę pro decem marcis. Hanc traditionem recepit abbas in parrochia de Beckendorp et fratribus suis Alberto, Randolpho, Cunrado, Henrico ipso Rutgero sollenpniter exfestucante et abbate ipsa bona insacramentante.
(7) Item abbas emit a Hugone et fratre suo Henrico tria iugera silvę et duo iugera et dimidium arabilis terrę pro quinque marcis et dimidia. Hęc acta sunt coram Rutgero nobili viro a quo tenebant ipsa bona hominio. Ipse vero proprietatem dedit ęcclesię et recepit sex solidos ab utroque. Hęc coram abbate et fratribus suis acta sunt Randolpho, Alberto, Cunrado, ex alia Wilhelmo advocato de Vulenbach, Alberone et aliis quampluribus.
(8) Item abbas emit a Gerlaco de Mercene sedecim iugera arabilis terrę et quatuor silvę pro novem marcis, cuius proprietas fuit ęcclesię. Huic actioni interfuerunt Iwanus miles, Menerus, Lambertus et alii quamplures.
Hęc autem omnia ut inconvulsa et intacta permaneant, sollerti stilo commendare et sigilli nostri inpressione munire curavimus. Siquis igitur tam sollenpniter actum infringere attenptaverit, intremendi iudicii die danpnationi perpetuę, nisi resipiscat, subiacebit.
Acta sunt hęc anno ab incarnatione Domini millesimo ducentesimo Xo VIIo.
Nederlandse vertaling
Hendrik, hertog van Limburg en markgraaf van Aarlen, maakt bekend dat
(1) Rutger, abt van Kloosterrade, een hoeve heeft gekocht van Arnold Bolte voor zeventig mark, waarvan Arnold veertig mark ontvangen heeft en er voor zijn zielenheil en dat van zijn ouders samen met zijn twee dochters dertig mark van heeft geschonken aan de abdij. Hierbij waren aanwezig: Rutger, abt, Hezelo, keldermeester, en heel het convent. Van de andere partij waren aanwezig: Gijsbert, monnik, Willem Chobo en Hendrik Rath, broers van Arnold, Willem, voogd van Ubach, Willem, voogd van Vulenbach, en meerdere eerbiedwaardige mannen. Arnold, Uda, zijn echtgenote, en zijn zonen en dochters hebben bij het altaar en de broeders vrijwillig plechtig afstand gedaan. De abt en zijn broeders hebben al wat gebeurd is op straffe van een banvloek bevestigd.
(2) Abt Rutger heeft eveneens dertig morgen akkerland bij het dorp Boscheln gekocht van Willem, voogd van Ubach, voor dertig mark. Ook heeft de abt van Willem vier morgen gekocht voor drie mark en anderhalve morgen voor zes schelling. Deze overdracht is gebeurd in aanwezigheid van de abt en zijn broeders, en de geloofwaardige heren Arnold Bolte, Hendrik Rath, Willem Chobo en vele anderen. Willem heeft met zijn echtgenote en kinderen plechtig afstand gedaan. De abt heeft de goederen zelf onder ede in bezit genomen.
(3) De abt heeft ook acht morgen bij Merberen gekocht van Hendrik van Boscheln en Hendrik Scoto voor zeven mark. Dit is gedaan in aanwezigheid van de abt en de broeders; van de andere partij waren aanwezig: Hartlief en zijn zonen Macharius en Gerlach, Arnold Důdenken en andere eervolle heren.
(4) Ook heeft na gemeenschappelijk overleg een ruil plaatsgevonden door abt Rutger en Sigbodo, broer van Macharius van Paffendorf, met 24 morgen akkerland in Merberen, die de abt ontvangen heeft, en twintig morgen en zes penning jaarlijks, die hij aan Sigbodo als vergoeding voor dit land heeft afgestaan. Toen de partijen hiermee akkoord waren gegaan, heeft de abt hier een banvloek aan verbonden.
(5) Eveneens is Diederik, voogd van Güsten, naar abt Rutger en keldermeester Hendrik gekomen met het verzoek om hem met het oog op zijn beperkte vermogen zes mark te lenen, op voorwaarde dat de abdij jaarlijks zes varkens in Gürzenich op vijftien augustus zou ontvangen totdat het geldbedrag aan de abdij was overgemaakt. Intussen zou de hoeve van de abdij in Merberen gevrijwaard zijn van elk voogdijrecht. Maar Diederik heeft na het ontvangen van de penningen allerminst geleverd wat hij over de varkens had beloofd. Getuigen zijn: Hendrik, voogd van Broich, Diederik van Rinkeuelt, Hendrik, molenaar, Filips, voogd van Euchen.
(6) Eveneens heeft abt Rutger vijftien morgen akkerland gekocht van de edelman Rutger van Beggendorf voor tien mark. Deze overdracht heeft de abt in de parochie Beggendorf ontvangen en ook heeft hij voor zijn broeders Adelbert, Randolf, Koenraad en Hendrik plechtig afstand gedaan en de goederen onder ede in bezit genomen.
(7) Eveneens heeft de abt van Hugo en zijn broer Hendrik drie morgen bos en tweeëneenhalve morgen akkerland voor vijfeneenhalve mark gekocht. Dit is gedaan in aanwezigheid van de edelman Rutger, van wie zij deze goederen in leen hielden. Hij heeft dit bezit aan de abdij gegeven en van beiden zes schelling ontvangen. Dit is gedaan in aanwezigheid van de abt en zijn broeders Randolf, Adelbert, Koenraad; van de andere partij waren aanwezig: Willem, voogd van Vulenbach, Adelbero en vele anderen.
(8) Eveneens heeft de abt van Gerlach van Merz zestien morgen akkerland en vier morgen bos gekocht voor negen mark, waarvan de eigendom voor de abdij was. Dit is gedaan in aanwezigheid van Iwan, ridder, Meiner, Lambert en vele anderen.
Hendrik heeft bezegeld.
Gedaan [tussen 25 december 1216 en 24 december] 1217.
Nadere toelichting
Lees meerHendrik III, hertog van Limburg en markgraaf van Aarlen, beoorkondt de verwerving door Rutger, abt van Kloosterrade, van goederen bij verscheidene gelegenheden.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.D004, archief abdij Kloosterrade, inv. nr. 825.
Uitgave
a. Polak en Dijkhof, Oorkondenboek Kloosterrade, 138-140, nr. 63, naar A.
partners
donateurs